Modelvliegen...
een prachtige hobby


Als ik wil beginnen met modelvliegen,
hoe pak ik dat het beste aan?


Modelvliegclub IKARUS - Tubbergen

Een praktische handleiding voor de beginnende modelpiloot in de vorm van vraag en antwoord.


 Veel gestelde vragen en antwoorden:

Is modelvliegen moeilijk ?
Is modelbouwen moeilijk ?
Hoe oud moet je minstens zijn ?
Met welk model kan ik het beste beginnen ?
Welke radiobesturing moet ik nemen ?
Bij welke stuurknuppels horen welke roerbewegingen ?
Welke motor moet ik nemen ?
Kan ik zonder hulp leren vliegen ?
Wat kost het allemaal ?
Moet ik lid worden van een club ?
Hoe zit het met verzekeringen ?



Is modelvliegen moeilijk ?

Alle begin is moeilijk, maar ook modelvliegen is goed onder de knie te krijgen. IKARUS beschikt over een aantal
instructeurs, die de beginners kunnen helpen. Sommigen doen er uiteindelijk een seizoen over, anderen leren in enkele weken vliegen.
Een radiografisch bestuurd modelvliegtuig is goed vergelijkbaar met een normaal vliegtuig. Het wordt bestuurd met beweegbare roeren in de vleugels en de staart.
Bekijk het plaatje hieronder maar eens goed en onthoud de benamingen. Een motor-beginnersmodel heeft drie bestuurbare onderdelen: het richtingroer (meestal gekoppeld aan het neuswiel), hoogteroer en gasregeling van de motor. Ailerons komen meestal pas in het volgende model aan de beurt.
Bekende stabiele beginnerskisten zijn de hoogdekkers (vleugels hoog op de romp), zoals de CHARTER, PIPER CUB J3 en MENTOR. De spanwijdte van de hoofdvleugel ligt in de buurt van de 1,5 meter.

Leren vliegen met een zwever wordt door de één gemakkelijker en door de ander iets moeilijker gevonden. Vooral als het model opgetrokken wordt door een lier of elastiek kunnen er problemen ontstaan. Hulp van een ervaren piloot is dan geen overbodige luxe. Kies om te leren zweefvliegen een model met een spanwijdte vanaf 1,80 meter.
De Easy Glider Pro van Multiplex is hiervoor zeer geschikt.


Terug naar de vragen ....


Is modelbouwen moeilijk ?

Vliegtuigmodelbouw is niet eenvoudig.
Maar het wordt de huidige modelpiloot steeds gemakkelijker gemaakt. Moest je vroeger het model nog helemaal zelf bouwen en met folie bespannen, tegenwoordig is er een grote keuze aan vrijwel kant en klaar gebouwde modellen.
Dit soort modellen zijn er in kunststofschuim, het zogenaamde "elapor", maar ook in lichte houtbouw kompleet met folie bespand. Slechts enkele handelingen zijn dan nog nodig om het model vliegklaar te maken.
Wie nog wel traditioneel zelf in hout wil bouwen moet wel even zoeken, maar de Piper J-3 Cub van "Great Planes" of "SIG" is bijvoorbeeld nog zo'n ambachtelijk te bouwen model. Een beetje handige knutselaar komt vrijwel altijd tot een bevredigend resultaat.
Het is overigens verstandig om eerst je licht op te steken bij een modelvliegclub of modelbouwzaak. Zij kunnen je de mogelijkheden en diverse keuzes laten zien en nuttige adviezen geven.


Terug naar de vragen ....


Hoe oud moet je minstens zijn ?

Bij IKARUS geldt in principe een minimum leeftijdgrens van 12 jaar. Het is een geschikte leeftijd gebleken, omdat vanaf deze leeftijd de nodige verfijnde coördinatie aanwezig is. Uitzonderingen komen natuurlijk ook voor: ik heb eens een knaapje van 9 jaar de sterren van de hemel zien vliegen met zijn hellingzwever in het Sauerland. Dat knaapje was mijn zoon.
Bij het motorvliegen komt ook het risico van de draaiende propellor om de hoek kijken. Een minimum leeftijd is daarom al snel gewenst, ofschoon dat geen garantie is voor oplettendheid!
Een maximum leeftijd ben ik nog nooit tegen gekomen....


Terug naar de vragen ....


Met welk model kan ik het beste beginnen ?

Er is een breed scala aan beginners-"kisten".
De eerste keus, die je moet maken is of je elektrisch wilt vliegen of met een brandstofmotor.
Nu moet gezegd worden, dat elektrisch vliegen de laatste jaren de overhand heeft gekregen boven het brandstofvliegen. Dat is te danken aan de technische verbeteringen van de elektromotoren (borstelloos) en de ontwikkeling van nieuwe accu-types, zoals de lithium-polymeren (lipo's). Vermogens werden verdubbeld en gewichten gehalveerd, waardoor nu ook zwaardere modellen probleemloos elektrisch de lucht in kunnen worden gebracht.

Zelf ben ik na jaren met brandstofmotoren te hebben gevlogen een voorstander van elektrisch vliegen geworden (geen vettigheid meer op het model van uitlaatresten), maar iedereen is vrij in zijn eigen keus.

Welke krachtbron je ook gaat gebruiken, beginners-motormodellen hebben een paar uitgangspunten gemeen:
- de spanwijdte ligt rond de 1,5 meter.
- het zal een hoogdekker zijn (vleugels hoog aan de romp); die hebben een grotere eigenstabiliteit.
- de brandstofmotor (tweetakt) heeft een cilinderinhoud van 3,5 à 5 cc.
- de elektromotor zal 900 à 1000 kV hebben (kV = aantal omwentelingen/min/Volt).
- de besturing is meestal beperkt tot richting, hoog/laag en gasregeling.
Er zijn tal van voorbeelden, zoals:
Elektro - Charter, houtbouw
Brandstof - Kadet LT 25, houtbouw
Elektro - Mentor, elapor

Ook hier geldt: laat je adviseren door een modelvliegclub of een modelbouwwinkel, want de keus is groot.
Elektro - Easy Glider Pro, elapor
Waarschuwing: begin nooit met één van die fraaie schaalmodellen.
Het zijn vrijwel nooit beginnerskisten en ze zullen je de lol aan het modelvliegen drastisch "de grond in boren". Bewaar ze voor later, als je het modelvliegen onder de knie hebt gekregen. Dan pas zul je er volop van kunnen genieten.

Sommigen beginnen liever met een zwever. Ook voor deze categorie geldt: begin met een eenvoudige model. Kies de spanwijdte niet te klein, tussen de 1,80 en 2,50 meter is een goed uitgangspunt.
Het eenvoudigst is het om er een met elektromotor te nemen, zoals bijvoorbeeld de Easy Glider Pro van "Multiplex"

Terug naar de vragen ....


Welke radiobesturing moet ik nemen ?

Op het gebied van radiobesturingen heeft er de laatste jaren ook een ware revolutie plaats gevonden en er worden nog steeds weer allerlei extra's bij ontwikkeld.
Vroeger hadden we een aantal
frequenties ter beschikking op de 35 MHz-band en eventueel nog op de 40- en 27 MHz-band. Je klikte dan een knijper met het kanaalnummer in die frequentie aan je zenderantenne, zodat de anderen konden zien, dat die frequentie bezet was.
Met de nieuwe generatie zenders op de 2,4 GHz-band is dat allemaal niet meer nodig. Die zenders "kijken" zelf naar de vrije frequenties en zullen dus nooit andere zenders kunnen storen. Van buitenaf zijn de zenders in de 2,4 MHz band herkenbaar aan de korte antenne, trouwens ook de ontvangerantenne is heel kort.
Er worden eigenlijk alleen nog maar 2,4 GHz zenders verkocht, wat niet wegneemt dat nog veel modelpiloten met de "oude" zenders op de 35 MHz vliegen.

Spektrum DX6i
FrSky Taranis
Er is een grote keus aan 2,4 GHz zenders op de markt. We noemen Futaba, Multiplex, Spektrum en FrSky Taranis. Het zijn allemaal programmeerbare computerzenders met minimaal 5 kanalen. Elk kanaal stuurt via een servo (stuurmotor) in het model een van de roeren aan of andere elektronische componenten. Stuursignalen kunnen daarbij ook gemixt worden in ieder gewenste verhouding.
Kortom, vrijwel oneindig veel instelmogelijkheden voor uren programmeerplezier!
Bij IKARUS wordt o.a. met alle hierboven genoemde zenders gevlogen, maar de laatste tijd komt de Taranis sterk opzetten vanwege zijn vergaande instelmogelijkheden en vriendelijke prijs.

Terug naar de vragen ....


Bij welke stuurknuppels horen welke roerbewegingen ?

Het is belangrijk, dat iedereen de besturing op dezelfde knuppels heeft staan, zodat je de zender zo van iemand kunt overnemen en verder vliegt. Daarom zijn er afspraken gemaakt bij welke knuppels welke roerbewegingen horen. Daarvoor neem je de zender in de hand en gaat daarmee achter het model staan.

Als je de rechter stuurknuppel naar rechts beweegt moet het richtingsroer ook naar rechts bewegen, eventueel tesamen met het bestuurbaar neuswiel. Het model beweegt zich hierdoor naar rechts.
Als je diezelfde rechter stuurknuppel naar links beweegt moet ook het richtingsroer naar links bewegen.

Diezelfde rechter stuurknuppel kan ook naar voren bewogen worden (van je af dus) en dan moet het gas naar stationair gaan. Naar je toe is volgas.
Het is bovendien handig om de trim bij de gasregeling van brandstofmotoren standaard helemaal naar je toe te zetten, zodat als je stationair draait slechts het naar voren schuiven van de trim de motor laat afslaan (het laatste spleetje luchttoevoer in de carburateur moet zich dan sluiten).

Zender Opgelet ! Bij veel modelvliegclubs is ook de "omgekeerde" gasregeling gebruikelijk, dus "volgas" van je af en "stationair" naar je toe. Stem de instelling af op de club waar je gaat vliegen.

Met de linker stuurknuppel sturen we voorlopig alleen hoog en laag. Beweeg je de stuurknuppel naar voren (van je af) dan moet het hoogteroer naar beneden bewegen. Het vliegtuig duikt hierdoor naar beneden (down). Naar je toe is "up". Het hoogteroer beweegt zich dan omhoog.

Als je later (met je volgende model) met ailerons (of ook wel rolroeren genoemd) gaat vliegen komen deze op de plaats van het richting roer (rechter stuurknuppel) en verhuist het richtingroer naar de linkerstuurknuppel. Dat lijkt onlogisch, maar is in de praktijk noodzakelijk gebleken, omdat je vanaf dat moment je bochten maakt met ailerons en nog maar zelden met richtingroer zult vliegen (hooguit bij het opstijgen en/of landen).

Om het nog een beetje ingewikkelder te maken: de hier besproken toebedeling van de knuppelfuncties heet mode 1. Bij IKARUS vliegen we volgens deze mode 1. Er zijn echter 4 modes, waarvan mode 1 en 2 het meest gebruikt worden. Voor meer info hierover kun je een kijkje nemen op de pagina
zendermodes waar alle modi worden toegelicht.

Terug naar de vragen ....


Welke motor moet ik nemen ?

De beginnersmodellen vliegen qua gewicht prima met een 4 cc brandstofmotor. Deze zijn verkrijgbaar met of zonder kogellagers. Met kogellagers is duurder maar het vermogen is hoger en de carburateur is meestal beter dan bij motoren met bronzen lagers.
Ik ben er geen voorstander van om meteen een grote motor (6,5 cc) te nemen die ook op het volgende model gebruikt kan worden. De bedoeling hier achter is om een motor uit te sparen. Maar een grote motor is duurder, gebruikt meer brandstof en het vliegen is moeilijker te leren. Beter is het een goede 4 cc motor aan te schaffen en die ook voor het volgende model te gebruiken, bijvoorbeeld een ailerontrainer.



Methanol branstofmotor


Borstelloze buitenloper
Voor de (borstelloze) elektromotoren geldt een soortgelijk verhaal. Kijk naar het gewicht en de aard van het model en stem je motor, je propeller, je regelaar (ESC) en je lipo's op elkaar af. Laat je daarvoor adviseren door een modelvliegclub of de modelbouwwinkel. Je kunt dat ook zelf proberen te bepalen via allerlei hulpprogramma's en vuistregels die op internet te vinden zijn.
Een clublid van IKARUS heeft er ooit eens een avondvullende
presentatie over gehouden, die terug te vinden is op een pdf-bestand op onze tips-pagina.

Terug naar de vragen ....


Kan ik zonder hulp leren vliegen ?

Er zijn er, die het gelukt is, maar zij horen tot de grote uitzonderingen en vaak heeft het dan vele modellen gekost.
Verstandiger is het om lid te worden van een modelvliegclub en daar gebruik te maken van de instructeurs.
Ikarus heeft een aantal instructeurs, die je altijd kunt benaderen voor instructie. Het is de veiligste manier, het spaart modellen en voorkomt frustratie.

De meesten krijgen binnen één seizoen het modelvliegen onder de knie. Regelmatig op het veld komen en veel oefenen hoort daar dan wel bij.

Terug naar de vragen ....


Wat kost het allemaal ?

De eerste aanschaf voor een hobby is altijd een hele hap ineens. Gelukkig schaf je de meeste zaken voor een langere periode aan en kun je de besturing en de motor ook voor latere modellen gebruiken. Ter indicatie toch maar eens een optelsommetje voor zowel een brandstofmodel als ook een elektromodel:

Model met brandstofmotor:   Model met elektromotor:
Beginnersmodel,
bijv. Kadet LT 25 (SIG)
135,-   Beginnersmodel,
bijv. Easy Glider Pro, Charter of Mentor
80,- à 135,-
6-kanaals zender + ontvanger, 2,4 GHz 160,- à 190,-   6-kanaals zender + ontvanger, 2,4 GHz 160,- à 190,-
5 servo's 75,-   4 servo's 60,-
brandstofmotor, tweetakt, 4 à 5 cc 65,- à 85,-   borstelloze elektromotor, buitenloper, 750 á 900 kV 65,- à 85,-
ontvanger-accu, 4,8 à 6 V 25,-   lipo-accu (voor motor en ontvanger), 2200 à 3200 mAh, 3S, 11,1 V 40,- à 50,-
start-accu, 2 V + startklem en startvinger 25,-   BEC regelaar, 40 A 40,-
laadapparaat voor zender en ontvanger 15,- à 20,-   universeel laadapparaat voor zender, ontvanger en lipo's 40,- à 50,-
houtbouwmodellen moet je meestal zelf van folie voorzien, dus komt dat er eventueel nog bij: circa 4 meter oracover (breed 60 cm) 25,-   houtbouwmodellen moet je meestal zelf van folie voorzien, dus komt dat er eventueel nog bij: circa 4 meter oracover (breed 60 cm) 25,-
klein materiaal, diversen, die niet altijd standaard bijgeleverd worden, zoals:
wielen, brandstoftankje, flacon, scharnieren, roerhoorntjes, stuurstangen, quicklinks, enz.
30,-   elektromodellen zijn meestal kompleet in hun uitvoering, dus zal er hooguit wat kleinigheden bijgekocht moeten worden. 10,-
Totaal € 555,- à 610,-   Totaal € 520,- à 645,-

Je ziet dat brandstof en elektro elkaar niet veel ontlopen.
De prijzen zijn gebaseerd op Nederlandse modelbouwwinkels en prijspeil december 2014.
Het totaalbedrag hangt ook nog af van wat je er nog allemaal aan extra's bij wilt kopen.
Je hoeft ook niet alles meteen nieuw te kopen, hoewel dat wel veiliger is. Koop je tweedehands, neem dan iemand mee, die er verstand van heeft.
Voor vragen kun je natuurlijk ook altijd bij clubleden van IKARUS terecht.

Bij brandstofmodellen is het handig om er een startbox bij te hebben, waarin wat meer handige hulpmiddelen zitten dan het minimale beginnersmaterieel.
Zo'n box kan bevatten: een 12 V startmotor, een 12 V loodaccu, een gloeiplugmodulator, een electrisch brandstofpompje, een kleine jerrycan brandstof, opberglades voor klein gereedschap en reserve-onderdelen.
Er zijn complete startboxen te koop voor € 230,-. Leuker en goedkoper is het om ze zelf te maken. Kijk eens goed rond op de modelvliegvelden en vraag de eigenaar naar de details. De handigheidjes van een ander hoef je dan niet meer zelf te bedenken!

Bij elektromodellen is het handig meer dan 1 lipo aan te schaffen, zodat je meerdere vluchten kunt maken en je lege lipo's intussen weer kan opladen.

Terug naar de vragen ....


Moet ik lid worden van een club ?

Ja, uiteindelijk is dat de beste keus, maar tevens het meest praktisch. Modelvliegclubs hebben namelijk meestal een vlieglocatie, waar het vliegen is toegestaan. Het "zomaar" ergens vliegen heeft risico's. Bovendien moet je toestemming hebben van zowel de grondeigenaar als ook van de gemeente.

In het begin van je modelvlieghobby kun je ook vaak volstaan met informatieve contacten. De meeste clubs eisen niet dat je direct lid wordt, maar helpen je alvast op weg met adviezen. Als je dan merkt, dat het modelvliegen echt iets voor jou is, is het ook verstandig om clublid te worden. Dan kun je volop meeprofiteren van de voorzieningen van de modelvliegclub.

Terug naar de vragen ....


Hoe zit het met verzekeringen ?

De meeste WA-verzekeringen hebben modelvliegen in de polis zitten (meestal meer dan € 1.000.000,- dekking), maar vraag dat wel goed na. Het secretariaat van IKARUS wil een kopie van dat deel van je polis in de ledenadministratie hebben opgenomen.
Als je lid bent van de KNVvL (Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart), afdeling Modelvliegsport, heb je geen persoonlijke WA-verzekering voor modelvliegen nodig, omdat die al automatisch opgenomen is in het KNVvL-lidmaatschap.

Terug naar de vragen ....